Hoe honden leren

24 februari 2018

Hondentraining houdt veel mensen bezig. Een opgevoede hond is nu eenmaal een vereiste om zich te begeven in de maatschappij. Voor deze opvoeding is vooral inzicht van de eigenaar nodig. Inzicht in de leerprincipes van de hond maken het trainen makkelijker. Als de hondeneigenaar weet hoe een hond leert en hoe hij hierop moet inspelen, is vrijwel alles mogelijk. Jonge pups leren het snelst, maar ook honden op leeftijd kunnen met de juiste benadering nog veel leren. Deze leerprincipes vormen de basis, in de praktijk spelen nog andere factoren mee zoals een goede timing, het doseren van een beloning of correctie en invloeden van buitenaf als jouw stemming, prikkels uit de omgeving, ... Dit maakt dat het trainen van een hond best een ingewikkelde klus kan zijn. Door deze basis te kennen zorg je voor een krachtig begin voor het aanleren en afleren van alle soorten gedrag. Deze principes zullen altijd terugkeren in de dagelijkse communicatie tussen jou en je hond. 

Vroeger werden honden enkel op een negatieve wijze getraind, ze werden gecorrigeerd voor ongewenst gedrag. Doordat de hond merkte welk gedrag niet gewenst was, ging hij dit ontwijken en voerde zo dus het gedrag uit dat de baas graag wilde zien. Vandaag de dag wordt de invloed van een positieve aanpak steeds belangrijker bij het trainen van de hond. Naast het corrigeren van negatief gedrag weten we nu ook hoe we positief gedrag kunnen belonen. Dit werkt op dezelfde manier. Of je enkel negatief, enkel positief of door middel van een combinatie wil trainen is een persoonlijke keuze. Welke keuze je ook maakt, de leerprincipes blijven hetzelfde. Men kan deze onderverdelen in vier termen: positieve bekrachtiging, negatieve bekrachtiging, positieve correctie en negatieve correctie. Positief moet in deze termen gezien worden als "iets toevoegen" en negatief "als iets wegnemen".

Positieve bekrachtiging

Bij deze vorm richt de baas zich op het gedrag dat hij wil zien van de hond. Wanneer de hond dit gedrag laat zien, geeft de eigenaar een beloning om te bevestigen dat dit is wat hij wil zien. Door de beloning zal de hond bereid zijn het gedrag te willen herhalen. Door dit vaak te herhalen wordt het gedrag een gewoonte en kan het steeds gemakkelijker en sneller opgeroepen worden. Men kan er ook een commando aan koppelen. Deze vorm is gemakkelijk te herkennen in de hedendaagse hondentraining. De beloning moet iets zijn wat de hond erg leuk vindt: een beloningssnoepje, een speeltje of een aai van de baas.

Negatieve bekrachtiging

Bij deze vorm is er een negatieve prikkel aanwezig, die wordt weggehaald als de hond het goede gedrag vertoont. Het verdwijnen van deze negatieve prikkel is de beloning voor de hond. Als de hond wilt dat de prikkel verdwijnt, moet de hond het gedrag uitvoeren dat de baas graag ziet. De negatieve prikkel is bij deze vorm vaak een pijnprikkel of een onprettig gevoel. Deze vorm is ook regelmatig te zien op straat, denk aan slipkettingen of tuigen die de hond voorkomt dat hij aan de lijn trekt. De hond ervaart een negatieve prikkel als hij aan de lijn trekt, zodra hij naast je loopt en er geen spanning meer op de lijn staat verdwijnt de prikkel. De hond zal van nature uit de negatieve prikkel willen ontwijken en dus zal hij niet meer trekken aan de lijn.

Positieve correctie

Hierbij krijgt de hond een correctie wanneer hij ongewenst gedrag vertoont. Doordat hij de correctie onprettig vindt, zal hij de volgende keer proberen het gedrag te vermijden. Hij zal zich inhouden of zoeken naar een ander gedrag die hij laat zien. Ook deze vorm wordt regelmatig toegepast. Het doseren van deze positieve correctie kan op verschillende manieren. Een verbale correctie zoals "foei" is een voorbeeld van een positieve correctie, indien de hond dit werd aangeleerd. Maar ook het toedienen van een pijnprikkel zoals een ruk aan de lijn, tik op de neus, of het gebruik van een elektronische halsband.

Negatieve correctie

Hier speelt een factor die de hond erg leuk vindt een rol. Dit kan bijvoorbeeld een speeltje zijn. Het element is aanwezig, maar verdwijnt zodra de hond ongewenst gedrag laat zien. Even later krijgt de hond nog een kans. Vertoont hij weer ongewenst gedrag, dan wordt het element weer weggenomen. Na een tijd zal de hond leren het ongewenste gedrag achterwege te laten zodat de factor bij hem blijft.