De nieuwe fokregels

20 maart 2018

Om inteelt tegen te gaan en het dierenwelzijn te bevorderen heeft de Belgische overheid besloten dat er regels moeten komen. De overheid stelde vast dat de genetische diversiteit binnen de rashondenpopulatie de wensen overlaat. Om die reden is er een lijst met verplichte testen. Deze testen dienen gebruikt te worden om de juiste combinaties te kunnen maken en niet om dieren uit te sluiten voor de fokkerij. Daarnaast werd de Vlaamse fokkerijcommissie opgezet. De taak van deze commissie is vooral de diversiteit van de rassen te vergroten waar mogelijk of op peil te houden. Verder heeft de fokkerijcommissie als taak om alle gegevens van de testen en onderzoeken te verzamelen in een database. Maar er is meer. De Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus richt zich in het nieuwe fokbeleid vooral op gezondheid en om dit te bereiken wil men de erfelijke aandoeningen zoveel mogelijk terugdringen en wil men de genetische diversiteit trachten te vergroten. Dit zijn twee tegenstrijdige zaken waar de Belgische kennelclub zich van bewust is. Er wordt gesteld dat er gestopt moet worden met het uitsluiten van dieren, omdat dit uitsluiten van dieren schade aan de populatie veroorzaakt. Daarom wil men een andere aanpak: een hond zonder fouten bestaat nu eenmaal niet. De kunst is, volgens de KMSH, om twee honden te combineren die niet dezelfde fouten hebben. Maar deze gedachtegang vraagt een enorme mentaliteitsverandering, niet alleen bij fokkers, maar ook bij rasverenigingen, kopers en zelfs de wetgeving en media. 

Voor het nieuwe fokbeleid werden er rasfiches opgesteld. Op die fiches staan per ras drie categorieën testen vermeld. De testen worden door de rasverenigingen opgesteld en vervolgens aangevraagd bij de KMSH. Elke pup die geboren wordt krijgt op zijn stamboom een categorievermelding. 

  •  Categorie 3: De beide ouderdieren bezitten een stamboom erkend door de FCI en de afstamming van de pups uit deze ouders werd bevestigd door een DNA certificaat.
  • Categorie 2: De beide ouderdieren bezitten een stamboom erkend door de FCI en de afstamming van de pups uit deze ouders werd bevestigd door een DNA certificaat. De beide ouders ondergingen alle testen en onderzoeken van het type 1 en de fokadviezen van de rasfiche werden opgevolgd.
  • Categorie 1: De beide ouderdieren bezitten een stamboom erkend door de FCI en de afstamming van de pups uit deze ouders werd bevestigd door een DNA certificaat. De beide ouders ondergingen alle testen en onderzoeken van het type 1 en de fokadviezen van de rasfiche werden opgevolgd. De beide ouderdieren ondergingen alle testen en onderzoeken van het type 2 en beide ouders beschikken over een attest van conformiteit aan de standaard.

Voor de Berner Sennenhond behoren HD tot onderzoeken en testen van het type 1 en ED tot onderzoeken en testen van het type 2.

De reden dat de KMSH deze methode met categorieën heeft ingevoerd is om te voldoen aan de Europese richtlijn die het volgende stelt:

Elk dier wiens ouders en grootouders raszuiver zijn is automatisch raszuiver bij geboorte en moet dus in het stamboek ingeschreven worden.