15-weken regel rond rabiës

Rabiës oftewel hondsdolheid is een zeer ernstige virusinfectie die bij mensen vrijwel altijd een dodelijke afloop kent. Men kan besmet worden door krabben, bijten, zogen en via speeksel die in aanraking komt met een wonde. De incubatieperiode wisselt en hangt af van de tijd die het virus nodig heeft om het centrale zenuwstelsel te bereiken. Zodra het virus het zenuwstelsel bereikt zullen de ziekteverschijnselen zich uiten en is de kans op genezing vrijwel uitgesloten. De regels voor het exporteren van dieren worden opgesteld per land. De EU-landen hebben hierin onderling in grote lijnen een akkoord maar een aantal punten verschillen. In de landen buiten de Europese Unie zijn de regels dan ook weer anders. Internationaal is er afgesproken dat een dier in het bezit moet zijn van een EU-paspoort. In dat paspoort staan de identificatiegegevens van het dier vermeldt en deze zijn gelamineerd. De identificatie door middel van een chip is verplicht.

Voor de gehele Europese Unie is de 15-weken regel van kracht. Wat houdt dit nu precies in? Dit betekent dat dieren ingeënt moeten zijn tegen hondsdolheid en dat die vaccinatie tenminste 21 dagen voor aanvang van de reis is gegeven. De chip moet zijn ingebracht voor of uiterlijk op dezelfde dag van de reis. Het gevolg van deze regel is dat er niet kan worden gereisd met dieren die jonger zijn dan drie maanden. Doordat de rabiës vaccinatie niet kan worden gegeven bij dieren die jonger zijn dan drie maanden. Daarenboven dient deze vaccinatie tenminste 21 dagen oud zijn. Dat wil zeggen dat de pup 15 weken is voor hij of zij in een land met deze regel kan worden geïmporteerd. Er zijn landen waar een uitzondering wordt gemaakt mits er door een verklaring kan bewezen worden dat het dier niet in aanraking is geweest met besmette dieren.